Vlak vóór de ondertekening van het koopcontract komen we in Frankrijk aan. We verblijven bij de vrienden die ons bij dit huis brachten.
Samen hebben we voorpret, maar gevoelsmatig is het dan nog net niet wat het zijn moet. Eigenlijk kunnen we niet wachten tot het huisje écht van ons is. De timing van de overdracht in januari brengt ons bovendien hier in een uitdagend seizoen. Er is kou op komst. We moeten daarom wel een beetje vlot een leefbaar plekje gaan maken.
Daarom steken we bij de laatste bezichtiging alvast de handen uit de mouwen. Dat is vlak voor we naar de notaris gaan. We zijn er toch enkel met ons twee en de verkoper kan er zo laat niet meer komen. Feitelijk kan er weinig meer tussen komen. Het huisje staat er nog heel goed bij. Er is geen schade en binnen is alles mooi droog.
We ruimen één kamer zo goed als leeg en vegen die aan. Dat moet de ‘woonkamer’ worden. In één hoek witten we een muur – precies genoeg voor als achtergrond voor een werkplek. Rommel gaat in wat vuilniszakken en wat bruikbaar kan zijn leggen we apart. In een uurtje komen we een heel eind. Dan moeten we naar de notaris.