Eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat we bij binnenkomst even opzagen tegen het verblijf hier. Dat heeft alles te maken met het gebrek aan comfort in huis. En dat komt niet alleen door het gebrek aan water en licht.
De afgebladderde verf en het loszittende stucwerk op de muren geven de kamers een nogal troosteloze aanblik. Hoog tijd om daar dus eens wat aan te gaan doen. Niet direct met de ambitie om de kamer af te maken, maar eerst om de boel een beetje leefbaar te maken.
Daarbij missen we ook wat inrichting. We kamperen eigenlijk in het huis, met koken op een gasstelletje en eten van campingservies op schoot. Dat begint een beetje te slijten. We kunnen er wat aan gaan doen, want er is een ‘vide maison‘ geadverteerd, die bij een nabijgelegen huis plaatsvindt.
Daar rijden we het erf op, waar partytenten staan opgesteld over tafels vol huisraad en vooral veel boeken. We hebben geen concreet lijstje en lopen kriskras door het aanbod, terwijl we een praatje maken met de verkopers, een stel van rond de 60, die schijnbaar de hele huisraad op de stoep hebben gezet.
Het wordt gezellig druk als binnen een kwartier nog eens 6 mensen tussen de spullen komen neuzen. Daaronder ook de burgemeester. Terwijl er vluchtig door boeken wordt gebladerd wordt er druk gekletst. Luid en zo nu en dan met wat gedempte stem.
Vlot hebben we een kleine uitzet gekozen, van stoelen en tafeltjes en bestek en borden, wat glazen en een stellingkast; kortom allerlei praktische dingen die we kunnen gebruiken om het huis wat leefbaarder te maken en een beetje aan te kleden. We laden de auto vol voor maar €38,-.
Vlak voor we wegrijden wordt duidelijk dat ze heel goed in de gaten hebben wat we doormaken in het huisje als we gratis op de koop toe een kampeerstoeltje in onze handen gedrukt krijgen.