Over het smalle weggetje langs het huisje rijdt meermaals per dag, op een grote traktor, de boer langs. De eerste dagen gaat dat steevast met een zo’n nieuwsgierige blik het huis in, dat ik me afvraag of hij ook nog op de weg let. Een paar dagen later maken we kennis.
Al eerder schudden we de hand van zijn vader, de oude boer, die in een UTV (een soort quad met een cabine) hetzelfde pad op en neer rijdt, om de koeien in de gaten te houden. Hij komt langsrijden precies als wij met de auto vastzitten in de voortuin.
Ik kan gelijk aannemen dat het een goede buur betreft, want nog voor ik iets kan gebaren staat zijn voertuig al achter onze trekhaak opgesteld. Ik schud hem de hand met een mix van opluchting en nieuwsgierigheid, deze man gaat ons vertrek makkelijker maken, maar hoe heet hij eigenlijk?
Hij zegt zijn naam, waar ik helemaal niks van kan maken. Ik denk dat het een achternaam is, maar het gesprek is al verder voor ik er nog eens naar kan vragen. “Wij zijn de nieuwe eigenaren”, leg ik overbodig uit. Zijn hand reikt in een bak naar een sleeptouw. Terwijl de lus om de trekhaak legt, vertelt hij dat zijn zoon tegenwoordig het bedrijf runt.
Ze wonen een eindje verderop, aan het begin van het weggetje dat tot hier leidt. Tussen zijn huis en het onze staan nog een paar huizen, waarvan we de inwoners een paar keer zien in het voorbijgaan. Een jonge meid uit één van die huizen passeert ons als we naar het gemeentehuis lopen. We stellen ons voor en ze vertelt dat ze er bij haar ouders woont, voor ze zich verder haast. Ondanks de rubberen laarzen gaat het op een holletje verder.
Een dag later zwaai ik Antony op zijn terugweg tegemoet. Hij komt uit het naastgelegen weiland, waar hij dagelijks de koeien bijvoert. Dit is de jonge boer, die, nu onze auto weer langs de weg geparkeerd staat, daar steevast met een bocht omheen moet sturen. “Geeft niks”, zegt hij, “voor nu”. In de zomer zal hij met groter materieel voor het huis langs moeten, om de maïs te oogsten.
Hij zal het touw, dat voor onze ‘oprit’ was gespannen, weer vastknopen als het vee verplaatst wordt. “Om te voorkomen dat het de tuin inloopt”, gebaart hij. Dat is natuurlijk prima. Ik vertel wat over de plannen die we met het huisje hebben en moet even mijn kleine overwinning delen: “ik heb zojuist de generator aan de gang weten te krijgen”. Het krijgt een goedkeurend knikje.