We treffen het gezin – even voor vier uur – in een oude Mercedes, geparkeerd langs de weg net vóór het gemeentehuis. De moeder zit op de bestuurdersstoel, vader op de achterbank. De zoon komt aangelopen in een ruime joggingbroek waaroverheen witte sportsokken zijn opgetrokken. Allemaal lijken ze al behoorlijk op leeftijd. De zoon had ons al geprobeerd te bellen en was even bij het gemeentehuis gaan kijken of we misschien daar stonden. Er worden in allerijl mondkapjes opgedaan om af te spreken dat zij voor ons uit zullen rijden naar het huisje.
De moeder wijst ons zo een nieuwe route naar het huisje, vanuit het centrum van het dorpje, langs het oude station over een pittoresk laantje dat recht voor het huisje uitkomt. Daar wordt ons een parkeerplaats langs de weg gewezen en de Mercedes alvast gekeerd. Vader blijft in de auto, moeder stapt met hulp van de zoon uit. Terwijl wij wachten wordt bij de auto haar opgekropen rok nog even gefatsoeneerd. Het is een aandoenlijk gezicht.
We wisselen op straat alvast mobiele telefoonnummers uit en volgen dan de zoon naar het huisje. Moeder stiefelt er aan de arm van onze vriendin-interpreteur achteraan. De zoon doet zijn best het huis te promoten en leidt ons rond het huisje dat wij in deze staat vermoedelijk vaker hebben gezien dan hij. Als hij zich met z’n sportbroek een weg probeert te banen door de verwilderde braamstruik achter het huis, wijzen wij hem een weg over de bijbehorende grond, die wat makkelijker is.
Ondertussen proberen wij de verkopers te leren kennen en daarbij te achterhalen wat zij weten van de geschiedenis van het huisje. Met de zoon komen we niet heel veel verder dan wat we zelf al hebben kunnen zien. Zijn betoog lijkt meer op een verkooppraatje en de antwoorden op vragen lijken soms zelfs binnen een minuut al te veranderen. Er passeert van alles de revue, van de mogelijkheden voor een compleet onafhankelijk bestaan met putwater en zonne-energie tot de kansen die een velorail kunnen bieden. Vooralsnog lijkt het naastgelegen spoor toch behoorlijk overgroeid.
Het gaat natuurlijk ook in het Frans en nog steeds door mondkapjes. De vriendin is onmisbaar als vertolker. Samen houden we het gesprek gaande. Desondanks blijft er ook nog veel onduidelijk over de geschiedenis van de doorsneden wateraansluiting, de ontbrekende kabels naar de stroompaal voor het huis en de staat van het huis. Moeder wil ons wel op het hart drukken dat de dakbalken zeker 200 jaar oud zijn, de originele tometten vloer beslist moet blijven liggen en dat de crepie – die buiten op het huis gesmeerd is – onvervangbaar is en zo sterk als ijzer. We knikken bevestigend, dit zijn wijze adviezen van een dame die misschien op leeftijd is, maar boven de mondkap scherp uit haar ogen kijkt.
De zoon vat samen: er zouden al zéker 15 geïnteresseerden zijn. De eerste die boven de € 20.000 biedt, krijgt het huisje. Dat is een prijs waar we het voor willen doen, maar het gebrek aan verdere informatie doet ons ter plekke besluiten om een slag om de arm te houden. We spreken af dat we binnen een week terugbellen. Moeders steekt voorzichtig een hand uit – die ik schud – en wordt dan vermaand door haar zoon. Hij trekt direct een flesje disinfectant uit zijn zak en gebied haar haar handen schoon te maken. Daarna gaat ieder zijns weegs.